|
Professionals
in Archeologische
Prospectie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
STAP 1: VOORBEREIDING
|
De voorbereiding is een van de belangrijkste onderdelen
van een goed archeologisch geofysisch onderzoek. Op basis van de
voorbereiding is een techniekkeuze mogelijk, kan het meetinstrument
zo ingesteld worden dat de beste resultaten bereikt worden, kan
een inschatting gemaakt worden van de resultaten, kan het veldonderzoek
efficient ingepland worden en wordt verzekerd dat het geofysisch
resultaat ook archeologisch bruikbaar is.
Een KNA-conform archeologisch bureauonderzoek vormt gewoonlijk
een uitstekend uitgangspunt voor de voorbereiding van een geofysisch
onderzoek. Behalve het bureauonderzoek zijn voor de voorbereiding
de volgende zaken van belang:
Specifieke
archeologische zaken |
Archeologische
vraagstelling: |
- Wat wil de archeoloog weten?
- Wat wordt gezocht? Muren en grachten of pottenbakkersovens?
- Op welke diepte worden de sporen of resten verwacht?
- Is diepte informatie over de archeologie nodig?
- Volstaat een algemene locatieduiding of zijn details
over de archeologie nodig?
- Wat onderscheidt de gezochte sporen of resten van de
natuurlijke ondergrond?
- Hoe groot is het terrein?
- Gaat de vraag over site reductie of site selectie?
|
|
|
Resultaten
van eerdere archeologische onderzoeken |
- Wat zijn de resultaten van eerdere onderzoeken?
- Hoe zagen die structuren er uit?
|
|
|
In
welke fase van de AMZ cyclus zit het archeologisch onderzoek? |
Bureauonderzoek, verkennend
onderzoek, karterend onderzoek, waarderend onderzoek of opgravend
onderzoek? |
|
|
|
Locatiegegevens |
Kabels
en leidingen: |
Een Klic melding geeft informatie
over kabels en leidingen binnen het onderzoeksgebied. Vergeet
ook niet aan de terreineigenaren te vragen naar kabels en leidingen
die niet in de Klic opgenomen zijn zoals stroomkabels naar tuinlampen,
waterslangen voor beregeningen, enzovoort. |
|
|
Is er metaal binnen het te onderzoeken gebied?
|
Metaal stoort bij enkele geofysische technieken. Zijn er
boombeschermers, ijzerdraad, prikkeldraad, wapening in beton,
etc. aanwezig? Een eenvoudige metaaldetector kan al veel duidelijk
maken
|
|
|
Bodemverstoringen |
- Zijn er moderne bodemverstoringen bekend
|
|
|
|
Bodemkundige
gegevens |
Deze
informatie staat meestal al in het bureauonderzoek. |
- Hoe ziet de natuurlijke ondergrond er uit?
- Welke bodemsoort is aanwezig?
- Hoe diep zit het grondwater?
- Is de bodem afgedekt? Bijvoorbeeld door een akkerdek,
een puinlaag of opgebracht zand?
|
|
|
|
Onderzoeksmoment |
Wat
zijn de weersomstandigheden tijdens de voorziene uitvoering |
Met name vorst en ernstige
droogte kunnen de onderzoeksmogelijkheden sterk beperken. |
|
|
Hoe
ziet het terrein er uit tijdens de voorziene uitvoering? |
- Wat voor locatie betreft het? Grasland, parkeerplaats,
geploegde akker, parkaanleg?
- Wat zijn de oppervlaktecondities: begroeid, bestraat, geploegd,
drassig of juist droog?
- Is de te onderzoeken parkeerplaats vrij gemaakt van geparkeerde
auto's?
- Is de locatie vrij van obstakels?
- Vaak helpt het om een foto op te sturen zodat de geofysicus
zich een beeld kan vormen van de locatie.
|
|
|
|
Hou bij deze stap ook rekening met de fase van de
AMZ cyclus waarin het archeologisch onderzoek zich bevindt.
Verkennend
onderzoek |
Met
snelle scannende geofysische technieken zoals EM of Magnetometingen
kunnen snel grote oppervlakten worden onderzocht op zoek naar
relatief grote structuren zoals zandkoppen, stroomruggen, opgevulde
vennen e.d.
Het ruimtelijke inzicht dat uit deze metingen
verkregen wordt, is behulpzaam voor de planning van het vervolgonderzoek.
Hiermee kan bijvoorbeeld het aantal boringen gereduceerd worden.
|
In onderstaand voorbeeld is te zien dat een groot gebied
van 150 hectare geofysisch onderzocht is om snel inzicht te
krijgen in de opbouw van het gebied. De blauwe zones zijn
geulen, de rode zones zijn hoge zandruggen. Bij karterend
onderzoek zijn daar jachtkampen op aangetroffen.
|
Karterend
onderzoek |
In
de karterende fase wordt gericht naar archeologie gezocht om
te weten welke archeologische structuren, waar binnen het onderzoeksgebied
aanwezig zijn. Vooral weerstandsmetingen, grondradar en magnetometingen
zijn zeer geschikt voor karterend onderzoek en worden hier dan
ook veelvuldig voor ingezet. Met de resultaten van deze metingen
wordt inzicht verkregen in de ligging van archeologische structuren.
Met boringen of proefputjes kan vervolgens heel gericht nader
onderzoek worden gedaan. |
In het voorbeeld hieronder zijn in roodbruin de contouren
van een gebouw te zien.
|
Waarderend
onderzoek |
Tijdens
het waarderend onderzoek vindt gewoonlijk nader onderzoek plaats
door middel van intensief booronderzoek of het graven van proefsleuven
of proefputjes. Geofysica kan hierbij ook behulpzaam zijn. Het
betreft dan kleine detailonderzoeken met een heel duidelijke
vraagstelling. Hierbij wordt meestal gewerkt met gedetailleerdere
metingen, met technische uitbreidingen om bijvoorbeeld dieptedetails
te kunnen geven. Een andere mogelijk is om structuren te volgen
die in proefsleuven zijn aangetroffen. Het gebied tussen de
proefsleuven wordt dan ingemeten zodat de structuren die in
de proefsleuven herkend zijn, gevolgd kunnen worden in de zones
buiten de proefsleuven. |
Het helpt om kleine gebieden
met meerdere methoden te onderzoeken om op deze manier een gedetailleerder
beeld te verkrijgen.
In onderstaande voorbeeld is hetzelfde terrein twee maal gemeten,
een keer met magnetometingen (bovenste beeld) en een maal met
de weerstandsmeter (onderste beeld).
De resultaten van de magnetometingen laten in roodbruin tinten
de contouren van twee ovens zien.
De onderste afbeelding is de weerstandsmeting. Hierin is te
zien dat de onderste oven langer in gebruik is geweest en dat
hierin het stookgat te herkennen is.
Aan de hand van dergelijke gegevens kan veel doelgerichter
worden opgegraven.
|
Opgraving |
Een opgraving is natuurlijk
het meest zichtbare deel van het archeologisch onderzoek.
Geofysica heeft in deze fase zelden een grote rol. In specifieke
situaties kan vanaf een opgravingsvlak wel eens een onderzoek
verricht worden om onder het vlak te kijken of verdiepen noodzakelijk
is. Ook worden wel eens structuren die in het opgravingsvlak
aangetroffen zijn met geofysica gevolgd buiten het opgravingsvlak.
Dit komt echter maar zelden voor. |
|
Gereedschapskist
|
|
Geofysica moet binnen
archeologisch onderzoek beschouwd worden als een van de gereedschappen
in de gereedschapskist van de archeoloog om tot de beantwoording
van de archeologische vraagstelling te komen. Net zoals een
timmerman geen hamer gebruikt om een schroef in te draaien,
zo moet ook geofysisch de juiste methode ingezet worden om archeologische
resultaten te boeken. De archeoloog heeft booronderzoek, proefsleuven,
opgravingen, slootkantkarteringen en nog vele andere gereedschappen
tot zijn beschikking, geofysica is ook zo'n stukje gereedschap
dat, mits goed ingezet, veel kan bijdragen. |
|
|
|
|
|
|
Copyright © 2024
St. Jozefstraat 45, 6245 LL Eijsden
Tel: 043-3672586
www.archeopro.nl
e-mail: info@archeopro.nl
|