ArcheoPro Geofysica webassistentInformatieverdieping |
|
Hoe werkt een magnetische meting? |
|
Er zijn drie natuurkundige principes die met geofysica voor de Nederlandse
archeologie gemeten worden: geleiding, magnetisme of reflectie. Ieder
van die drie meet een heel specifieke natuurkundige parameter en geeft
totaal andere informatie over de bodem. Er bestaat geen instrument dat
alle drie de principes gelijktijdig in hoge nauwkeurigheid meet. Werking methode: De bodemsoorten in
Nederland (Klei, zand, veen, löss, etc) zijn magnetisch neutraal,
magnetisch nul. Door de sedimentatie waarmee deze bodemsoorten tot stand
gekomen zijn, is het magnetisch materiaal (ijzeroxides) willekeurig verspreid
en is het totale magnetische effect dus 0. Een ongestoorde, natuurlijke,
homogene bodem zal dus een 0 magnetisch signaal hebben. Technische werking: De magnetometer meet met een magnetische sensor de sterkte van het aardmagneetveld. Een gebied zonder magnetische structuren in de ondergrond zal overal een zelfde meetwaarde hebben. Als een magnetisch object in de ondergrond is, zal de meting een afwijking (anomalie) in met meetresultaten laten zien. In principe is een enkele magnetometer sensor voldoende om een magnetometing te doen. Er is echter een complicerende factor: Het aardmagneetveld is niet constant! Omdat het aardmagneetveld continue grote schommelingen heeft die per minuut kunnen variëren, zou de enkel emagnetometer sensor eigenlijk alleen de schommeling in het aardmagneetveld laten zien. Die schommelingen kunnen probleemloos honderden nanotesla zijn terwijl een archeologische structuur in de meting 0.1, 1 of uitzonderlijk 10 nanotesla heeft. het archeologische deel van het magnetische signaal zou geheel weg vallen in de grote natuurlijke schommelingen. Daarom wordt bij magnetometingen altijd gewerkt met twee magnetische sensoren, eentje vlak boven de grond, de andere een meter hoger. De onderste sensor wordt meer beïnvloed door de ondergrondse magnetische structuur dan de bovenste. Het verschil tussen beide sensoren wordt opgeslagen. Omdat beide sensoren even hard meeschommelen met de natuurlijke schommeling in het aardmagneetveld, is dat aardmagneetveld niet meer van belang en komen enkel de kleine lokale variaties in beeld. Omdat het meetresultaat op deze meting niet meer het aardmagneetveld is maar een verschilmeting betrteft, wordt dan ook meestal over een gradiometer gesproken. De maximale meetdiepte is maximaal ongeveer 1.5 meter onder maaiveld voor archeologische toepassingen. Archeologische inzet: De magnetometer wordt in Nederland vooral ingezet om bakstenen muren en pottenbakkersovens op te sporen. Voordelen: Zeer geschikt om onderscheid te kunnen maken tussen een bakstenen muur en een muur van natuursteen. Ideaal om ovens op te sporen, die knallen er uit in de metingen Nadelen:
Deze methode is zeer gevoelig voor metaal in de omgeving. Hekken, boombeschermers,
kettinkjes die van de tractor afgevallen zijn, alles stoort. Ook tijdens
de metingen moet alles vrij van metaal zijn, geen stalen neuzen in de
schoenen, geen sleutels, geen ijzeren ringetjes in de broeken, etc. Veldpraktijk: Deze methode wordt door ArcheoPro ingezet als handgedragen onderzoek waarbij met meetlinten een systematische raster over het onderzoeksgebied uitgelegd wordt. Er kan in alle terreinomstandigheden mee gemeten worden, er is geen grondcontact nodig voor deze methode. Bijzonderheden:
|
|
Sluit dit venster om terug te keren naar Geofysica webassistent | |
Copyright © 2024 St. Jozefstraat 45, 6245 LL Eijsden Tel: 043-3672586 www.archeopro.nl e-mail: info@archeopro.nl |