ArcheoPro Geofysica webassistentInformatieverdieping |
|
Hoe werkt een EM meting? |
|
Er zijn drie natuurkundige principes die met geofysica voor de Nederlandse
archeologie gemeten worden: geleiding, magnetisme of reflectie. Ieder
van die drie meet een heel specifieke natuurkundige parameter en geeft
totaal andere informatie over de bodem. Er bestaat geen instrument dat
alle drie de principes gelijktijdig in hoge nauwkeurigheid meet. Werking methode: De geleiding van
de bodem wordt bepaald door de geleiding van stroom. Hiervoor is vocht
in de bodem nodig. Een droge of bevroren bodem kan niet geleiden en dus
werkt een geleidingsmeting dan niet. De geleiding van stroom wordt bepaald
door de compactie van het materiaal, door de porositeit, door de hydrologie
van de bodem en door de samenstelling van de bodem. Veen en klei hebben
een hoge geleiding (lage weerstand) terwijl zand meestal een lage geleiding
(hoge weerstad) heeft. Nat zand houdt meer water tussen de porieën
en heeft dan weer een hogere geleiding (lagere weerstand) dan droog zand.
Een ander voorbeeld is veen dat in een hydrologisch rustige omgeving zit,
veel mineralen uit het veen opneemt en daarom een hoge geleiding (lage
weerstand) heeft terwijl veen waar vers water in stroomt, een lagere geleiding
(hogere weerstand) heeft. Technische werking: Bij EM wordt de
stroom met spoelen de grond in gestuurd. Een zendspoel wekt een magneetveld
op dat in de grond een stroompje opwekt. Die stroom in de grond wordt
met een tweede spoel gemeten waarmee de geleiding (weerstand) uitgerekend
kan worden. Het meetinstrument meet de geleiding (weerstand) van een bepaalde
massa grond onder het instrument en drukt dat in een getal uit. De diepte
van meten is afhankelijk van de afstand tussen de zendspoel en de ontvangstspoel.
Archeologische inzet: Door het gebruik van spoelen en niet van electrodes kan met de EM snel een groot gebied gescand worden. EM metingen zijn dan ook zeer geschikt voor verkennend onderzoek, minder voor karterende onderzoeken en niet geschikt voor waarderende onderzoeken. Voordelen: Omdat bij EM metingen met
spoelen gewerkt wordt, is geen contact met de bodem nodig zoals bij de
weerstandsmeting wel nodig is. Er kan daarom op bijna iedere ondergrond
gemeten worden, ook als het verhard is. Nadelen: EM metingen hebben ook twee
nadelen: Veldpraktijk: EM metingen worden bijna altijd uitgevoerd door een terrein in parallel lijnen vlakdekkend te onderzoeken, waarbij de afstand tussen de lijnen bepaald wordt door de archeologie die gezocht wordt. Bij grote structuren kan volstaan worden met een grote afstand tussen de meetlijnen, maar bij kleinere structuren wordt de afstand kleiner en kan een kleiner oppervlakte per dag onderzocht worden. EM metingen worden bijna altijd in combinatie met GPS metingen in de rugzak van de operator uitgevoerd zoals op de foto te zien is. Zo worden direct de meetposities en de meetwaarden genoteerd. Bijzonderheden: De diepe EM metingen worden met een groot instrument uitgevoerd. De metingen zijn zwaar maar gaan wel heel snel. De archeologische details die met deze methode gevonden kunnen worden, zijn niet de kleine details, kleine muren zijn niet meetbaar. Denk hierbij meer aan grote structuren zoals dikke stadsmuren of riviergeulen of dekzandruggen. Vooral bij het in kaart brengen van grote bodemkundige structuren als rivierdalen, inversieruggen, dekzandruggen, etc kan de afstand tussen meetlijnen groot gemaakt worden en kan tot wel 50 hectare per dag onderzocht worden.
Met de ondiepe EM kan snel een groot gebied gescand worden. Er wordt een goed inzicht verkregen in de eerste 1.5 meter. Met de ondiepe EM komen geen grote details naar voren, meer algemene zaken zodat daarna met andere technieken meer detail onderzocht kan worden. |
|
Sluit dit venster om terug te keren naar Geofysica webassistent | |
Copyright © 2024 St. Jozefstraat 45, 6245 LL Eijsden Tel: 043-3672586 www.archeopro.nl e-mail: info@archeopro.nl |