Het getal dat uit de geofysische metingen komt, is opgebouwd uit bodemkundige
waarden, uit verstoringen, uit meetfouten en ook uit archeologische gegevens.
Met filtertechnieken en statistische analyses proberen we de archeologische
gegevens naar voren te halen en de andere gegevens uit de data weg te
filteren. Deze technieken zorgen er voor dat voor een niet geofysicus
het meetresultaat als plaatje beter te begrijpen is. Natuurlijk moet opgepast
worden met deze filtertechnieken want er kunnen ook archeologische gegevens
weggefilterd worden of juist structuren geïntroduceerd worden die
niets met de ondergrond te maken hebben waardoor er foute interpretaties
gedaan worden. Vooral belangrijk is dat filters en statistiek geen wondermiddel
is. Als de gegevens niet in de data zitten, dan is het er ook niet uit
te halen.
De volgende filter en analyse technieken worden veel gebruikt in de geofysische
metingen in de archeologie.
- De-lining of de-striping: Door
de meetmethode wordt bij heel veel technieken een soort strepenpatroon
in de metingen zichtbaar. Dit strepenpatroon is de meetrichting van
de opname en heeft niets te maken met de ondergrond of de archeologie.
De-lining filter halen deze streeppatronen er uit. Deze filter wordt
ook wel de-striping genoemd.
- De-spiking: Een meetfout is heel
snel gemaakt. Een van de electrodes van de weerstandsmeter maakt net
even geen goed contact waardoor de weerstand in eens idioot hoog wordt.
Of er ligt een stukje ijzer waardoor in de magnetometing een spike ontstaat.
Dit soort heel kleine pieken in de meting worden er met de-spiking filters
uitgehaald. Hier moet heel voorzichtig mee gewerkt worden want als de
zoektocht naar ovens of waterputten gaat, zijn juist die puntvormige
veranderingen archeologisch van belang.
- High-pass filter: Deze statistische
berekening op de meetwaarde haalt een regionale trend uit de data. Stel
dat een meting plaats vindt op een geleidelijke overgang van klei naar
zand, dan loopt de weerstandwaarde in de overgangszone van laag naar
hoog op. Als de meetwaarden dan gelijk verdeeld worden in kleur, dan
zijn kleine verschillen in de metingen niet meer herkenbaar. Een High-pass
filter haalt die geleidelijke overgangen er uit en maakt er een soort
"platte" meting van. Dan zijn de kleine regionale verschillen
ineens wel goed herkenbaar.
- De-trend filter: Veel instrumenten
hebben last van zogenaamde meet-drift. Door opwarming van het instrument
of langzaam veranderende magnetische omstandigheden verandert de meetwaarde
door de dag geleidelijk. Deze zogenaamde drift kan met een de-trend
filter weggefilterd worden.
- Histogram optimalisatie: Een meetresultaat
wordt in eerste instantie over het gehele gemeten bereik bekeken. Lage
waarden worden wit of blauw, hoge waarden zwart of bruin en alle grijswaarden
of kleuren gelijkmatig daar tussen verdeeld, maar vaak zijn er structuren
te zien die alleen in de hogere meetwaarden herkenbaar zijn. Dan kan
de kleuren/zwart-wit verdeling zo geschoven worden dat alleen de hoge
waarden zichtbaar zijn. Dit zelfde geldt ook voor midden en lage waarden.
Dit heet histogram optimalisatie of clipping.
- De-stagger filter: De techniek
kan soms ook een fout introduceren. Bij sommige instrumenten vindt er
een kleine vertraging plaats tussen het moment van meten en het moment
van opslaan in het geheugen. Ook kan er een klein verschil zijn tussen
het moment van opslaan van de positie uit het GPS en het opslaan van
de meting. Dan loopt de meting een fractie achter op de positie. Een
De-stagger filter kan dit oplossen. Dit komt vooral bij magnetometingen
en EM metingen voor die met hogere snelheid opgenomen zijn. In onderstaand
voorbeeld is het resultaat zonder de-stagger filter. Door de slider
te schuiven, komt het de-stagger resultaat in beeld.
|