ArcheoPro Geofysica webassistent

Informatieverdieping

Beschrijving weersomstandigheden

Onder normale weersomstandigheden kunnen in Nederland alle metingen uitgevoerd worden en hoeft nergens rekening mee te worden gehouden. Er zijn twee uitzonderingen:

Droogte: Droogte betekent geen vocht in de grond, dus zijn weerstandsmetingen niet mogelijk, daarvoor moet een heel klein beetje vocht in de bodem zitten. Beregenen heeft geen zin omdat dan alleen het bovenste laagje nat wordt en niet de diepere ondergrond. Ondiepe EM metingen kunnen hierdoor ook beïnvloed worden bij extreme droogte. De andere methodes zoals diepe EM, grondradar en magnetometingen worden niet door droogte beïnvloed.

Vorst: Bevroren water is een isolator. Als de bodem bevroren is, zijn weerstandsmetingen niet mogelijk, ook niet met de ondiepe EM. Dit speelt alleen als het een aantal dagen serieus gevroren heeft, ook overdag, een enkele nacht met wat nachtvorst maakt niet uit. Ook ondiepe EM metingen kunnen daardoor beïnvloed worden. Diepe EM metingen kijken door die bevroren laag heen en kunnen wel doorgang vinden. Het grootste gevaar bij vorst is dat de vorst niet geheel uit de grond is. Als het bovenlaagje na een paar dagen dooi al gesmolten is, dan kan nog niet gemeten worden. Dan zit op sommige plekken nog altijd vorst in de grond, de zogenaamde vorstlenzen. Deze vorstlenzen zijn isolerend en hebben dus hoge weerstand. De metingen zullen dan alleen de vorstlenzen tonen, de archeologie valt weg. Zorg dat het gebied geheel vorstvrij is, ook op diepte. Magnetometingen zijn minder beïnvloed door koude. Echter magnetometingen terwijl het streng vriest is af te raden omdat de magnetometer een stabiele hoge sensor temperatuur nodig heeft om stabiele metingen te verrichten. Tijdens strenge vorst kan dat problematisch zijn en raken de accu's sneller leeg.

Sterk wisselende weersomstandigheden: Bij plotselinge en sterke wisselingen in de weersomstandigheden kan dat de resultaten van de metingen beïnvloeden. Instrumenten kunnen afkoelen en minder stabiele metingen produceren, kabels en connectoren kunnen nat worden en stroom lekken waardoor fouten in de metingen ontstaan, etc.